Schrijven is leuk, maar wat vind ik nou het allerleukst om te schrijven? Voor mij zijn dat, met afstand, zonder nadenken: dialogen. Ik droom soms in dialogen. En ik smul ervan om die te schrijven. Bij scenarioschrijven komt dit duidelijker naar voren, maar ook in boeken zijn dialogen mijn absolute favoriet.

Dat zat er al heel vroeg in. Het allereerste wat ik op 7-jarige leeftijd schreef, waren dialogen. Pagina’s vol met namen, dubbele punt en wat iemand zei, zonder verdere omschrijving van omgeving etc. Wel maakte ik al een soort indeling in scènes, als het een dag later of een andere locatie was. Ik zie ze als een voorloper van een scenario of toneelstuk. En nu ik ouder ben (het zal de naderende 40 wel zijn…), vind ik het extra bijzonder dat dit de manier is waarop ik ooit met schrijven ben begonnen.

Tijdens schoolbezoeken vertel ik dit altijd aan leerlingen, inclusief de achterliggende reden die ik pas later inzag: als introvert ben ik niet zo ad rem in het echte leven. Hoe vaak ik wel niet ergens wegga en dan op de terugweg (of een dag later) bedenk: oooh en aaah, dát had ik moeten zeggen! Dat was raak of grappig geweest!

Gillen in een kussen

Als ik dialogen schrijf, kan ik wél die perfecte gesprekken creëren, omdat ik dan de tijd en ruimte heb om erover na te denken. Wanneer ik in reviews lees dat mijn dialogen levensecht (of iets dergelijks) aanvoelen, dan maakt mijn hart een dubbel sprongetje. Een groter compliment kun je me niet geven.

De andere kant is dat ik als lezer en kijker extra kritisch ben op dialogen. Ik voel soms de neiging om mijn hoofd in een kussen te drukken en ‘neeeeee!’ te gillen als er van die uitleggerige dialooglappen staan, die je nooit maar dan ook nooit maar dan ook echt NOOIT in het dagelijkse leven hardop zo zou zeggen.

Dialoog-schrijftips

Mijn beste dialoog-schrijftip: lees sowieso je dialogen altijd HARDOP voor als je de eerste versie van je manuscript naleest. Je hoort meteen wanneer je over veel te lange zinnen struikelt, of als het geforceerd of onnatuurlijk klinkt. Een dialoog kan in mijn ogen nooit hetzelfde geformuleerd zijn als gewone, verhalende passages. En personages die elkaar al jaren kennen, gaan geen dingen uitleggen die ze allang van elkaar weten.

En nog een extra dialoog-schrijftip die me nu te binnen schiet: bij een lang gesprek bekijk ik bij het herschrijven vaak hoe het zou zijn als ik de eerste zinnen zou schrappen. Hoe is het als lezers midden in het gesprek belanden? Hebben zij de inleidende ‘kom binnen, wil je koffie, hang je jas hier maar op’-zinnen echt nodig?

Ik ben benieuwd of jullie ook zo van dialogen houden (om te lezen of schrijven)!